De overheid heeft de schone taak om het publieke belang te dienen en te borgen. Daarom is er beleid dat gericht is op goede en duurzame mobiliteit, op een betrouwbaar betalingsverkeer, op een bloeiend cultureel leven, op een duurzaam voedselsysteem. En dat beleid is dus niet primair gericht op de maximale groei van de transportsector of de luchtvaartsector, op maximale groei van de bancaire sector, op maximale groei van de uitgeverijen, of op maximale groei van de agrarische sector.
Deze zinnen kloppen niet. Over sommige onderdelen kun je ernstig twijfelen, maar één ding is helder. Er bestaat geen beleid dat zich richt op een duurzaam voedselsysteem. Er is wel beleid dat gericht is op maximale ondersteuning van het economisch welbevinden van de agrarische sector. Dat is de boodschap van één van de aardigste rapporten van de serie Brede Maatschappelijke Heroverwegingen die vorig jaar uitkwamen, “Tenminste houdbaar tot: Bewegen naar een duurzaam voedselsysteem”. Het rapport stelt onomwonden dat ons voedselsysteem in de huidige vorm niet houdbaar is, en van ons allemaal aanpassingen vraagt. Het rapport laat zien dat de voedselproductie in Nederland leidt tot uitputting van de aarde, zeker niet alleen in Nederland maar ook in veel ontwikkelingslanden, en tot bedreiging van mens en milieu. En dat de voedselconsumptie niet zelden overmatig en ongezond is, wat leidt tot toename van obesitas en voedselgerelateerde ziekten. Breng de zaken bij elkaar, zegt het rapport tegen de Rijksoverheid, en ga de duurzaamheid van het voedselsysteem wel een plek geven als een stuk publiek belang dat moet worden gediend en geborgd. Daar staat het Rijk nog ver van af, ook anderhalf jaar na dato van het rapport. Dat zagen we recent treffend geïllustreerd toen de aanbeveling om minder vlees te eten werd geschrapt uit een voorlichtingscampagne. Hoe vrijblijvend ook, zo’n aanbeveling past juist prima in een beleid dat zich richt op ons duurzame voedselsysteem. Maar nee, stel je voor dat de boeren boos zouden worden. Het rapport stelt dat alle negatieve effecten van productie en consumptie van voedsel geen plek hebben gekregen in de prijs van het voedsel. Milieubelastend en ongezond voedsel zou duurder moeten worden, gezond voedsel goedkoper. De werkgroep die het rapport heeft geschreven heeft laten berekenen dat een heffing om de negatieve effecten van vleesproductie in Nederland te compenseren structureel 1,7 miljard euro zou opleveren. En dat een verbruiksbelasting op frisdrank 800 miljoen euro zou kunnen opleveren. In een aantal pakketten maakt de werkgroep zo duidelijk hoe je kunt beginnen om de basis van het beleid op orde te krijgen en hoe je verdere stappen kunt zetten via kaderstelling of richtinggevend beleid. Er ligt een taak voor het Rijk, maar volgens de werkgroep vooral in samenspraak met de EU, en met de decentrale overheden en andere organisaties. Want iedereen moet aanpassen. Nederland kan een bijdrage leveren aan de mondiale dreiging die van het huidige voedselsysteem uit gaat. Een schone taak. En een extra stimulans om het acute ammoniakprobleem in Nederland echt duurzaam op te lossen.
Meer lezen? Op de Artikelenpagina geef ik meer overweging en detail. En het rapport zelf is op internet gemakkelijk te vinden.