Nederland is tegen eurobonds. Dat heeft onze minister van Financiën zijn Europese collega’s duidelijk laten weten. Maar daarmee is de discussie niet beslecht. Onder andere via de Europese Commissie worden er al financiële middelen voor de lidstaten gezamenlijk verworven, dat lijkt op eurobonds, en de zuidelijke lidstaten blijven hameren op de noodzaak tot de ontwikkeling van het instrument eurobonds. Eurobonds zijn staatsobligaties die door de eurolanden gezamenlijk worden uitgegeven en gegarandeerd, zodat de rente op de obligaties laag kan zijn, en gebruikt kunnen worden voor de financiering van de staatsschuld van die lidstaten die vanwege wantrouwen in de financiële markten zelf tegen hoge rentes zouden moeten lenen.
Nu heb ikzelf in 2014 in het boek “Het Crisisdiner” een pleidooi gehouden voor eurobonds, als een structurele versterking van de Economische en Monetaire Unie. Dus is het logisch dat ik denk dat het verstandig is om na te denken over de vraag of en hoe eurobonds van nut zouden kunnen zijn binnen de eurozone. Mijn redenering en mijn voorstel waren aldus.
Overheden horen de hoeder te zijn van monetaire stabiliteit en ten alle tijden het vertrouwen te kunnen borgen dat het geldstelsel zal blijven functioneren, onder andere door zelf nooit failliet te gaan of de eigen schuld niet te kunnen financieren. We zagen in de eurocrisis aan het begin van de jaren 10 van deze eeuw dat er twijfel ontstond over dit hoederschap. Financiële markten vertaalden die twijfel in torenhoge rentetarieven voor staatsleningen van Zuid-Europese landen. De overheden werden daardoor in plaats van hoeder van het monetaire systeem speelbal van de financiële sector. Om dat fenomeen uit het systeem te halen deed ik het voorstel voor de introductie van eurobonds, met daarin twee belangrijke elementen. Het eerste element was dat landen alleen hun bestaande schuld via eurobonds zouden kunnen herfinancieren. Nieuwe schulden zouden gewoon op de kapitaalmarkt gedekt moeten worden. Met deze regel wordt voorkomen dat de herfinanciering onbetaalbaar wordt door torenhoge marktrentes, maar dat er ook marktdiscipline blijft gehandhaafd op het aangaan van nieuwe schulden. Het tweede element betrof de regel dat de Europese instantie die de eurobonds zou uitgeven deze zou doorsluizen naar de lidstaten met gedifferentieerde rentetarieven. Bijvoorbeeld met een opslag van een stevig aantal basispunten die afhankelijk is van de mate waarin de staatsschuld het EMU criterium van 60% overschrijdt. Ook hierdoor zou er een prikkel blijven bestaan om de staatsschuld niet onhoudbaar te laten groeien, maar de prikkel zou beheersbaar zijn en niet onmogelijk zwaar worden gemaakt door paniek of speculatie in de financiële sector. Met de opbrengsten van die renteopslag zou de uitgevende instantie ook een kapitaalbuffer kunnen opbouwen als extra waarborg van financiële soliditeit. Nederland zou samen met de andere eurolanden garant moeten staan voor de eurobonds, maar zou er zelf geen kosten voor hoeven te maken.
In het huidige tijdsgewricht van de coronapandemie is het logisch dat de eerste regel –alleen herfinanciering- enigszins wordt opgerekt. Alle Europese overheden zullen immers onvermijdelijk hun schulden zien oplopen. Maar dat kan zowel in tijd als in volume nauwkeurig worden begrensd. Ik denk nog steeds dat zo’n eurobond-systeem een nuttige toevoeging aan de stabiliteit van het EMU bouwwerk zou zijn. En die stabiliteit is in ieders belang. Misschien kan het nog slimmer en steviger. Daarom zou ik zeggen: vooral goed nadenken over eurobonds.