In de laatste Miljoenennota worden de begrippen intensivering en investering moeiteloos door elkaar gebruikt. Extra geld voor meer onderwijzers wordt benoemd als investering in de samenleving, bijvoorbeeld. In het budgettaire denken is het onderscheid tussen lopende uitgaven en investeringen blijkbaar weggevallen. Maar in het economisch denken is dat onderscheid juist heel wezenlijk. Investeren doe je om je adequaat te prepareren op de toekomst. Dat geldt in het huisgezin, dat geldt in een bedrijf, en natuurlijk ook voor de overheid. Wij moeten er op kunnen rekenen dat de publieke voorzieningen ook in de toekomst passen bij wat de maatschappij er dan van verwacht. Die maatschappij zal enorm veranderen. Bijvoorbeeld omdat hij duurzaam moet worden en klimaatvriendelijk. En omdat alles wat digitaal is, van robotisering tot kunstmatige intelligentie, een grote maatschappelijke impact zal hebben. Je verwacht dus een samenhangend investeringspakket van de overheid. En dan is het toch wel verstandig als budgettair een helder onderscheid gemaakt wordt tussen lopende uitgaven en echte investeringen. Onderwijssalarissen zijn dan geen investering. Het onderwijsstelsel zodanig omvormen dat het onderwijs in de komende jaren jongeren en werkenden adequaat kan voorbereiden op een gedigitaliseerde arbeidsmarkt zou wel een mooie investering zijn. Op de Artikelenpagina werk ik dit thema wat verder uit.