De Nederlandse kiezer zocht verandering, maar koos voor instabiliteit

De Nederlandse kiezer heeft afgelopen november met zijn proteststem het politieke landschap er niet eenvoudiger op gemaakt. Rechtse commentatoren staan een coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB al toe te juichen, maar zo’n coalitie kan binnen de partijen als een splijtzwam werken. De PVV is natuurlijk sowieso al een heel raar construct, met maar één lid, en dat maakt een grote fractie van 36 leden plus de leider tot een nogal ongrijpbaar geheel. Kan die partij eigenlijk wel bestuurlijke compromissen sluiten, na al die jaren van oppositie, waarbij het onrechtstatelijke en ongrondwettige geluid niet werd geschuwd? Hoe zal een groep van 37 mensen met nogal uitgesproken meningen zich gaan gedragen onder een heel autoritaire leider, die Wilders tot nu toe steeds is geweest? Kan Wilders eigenlijk überhaupt wel besturen, zonder enige bestuurlijke ervaring? Dat zijn zeker vragen die bij de andere partijen leven, en vragen die niet direct uitnodigen tot een coalitie partnerschap. Voor de VVD speelt ook de ervaring met eerdere instabiele coalities, zowel destijds met de LPF als in het kabinet Rutte 1 met de gedoogsteun van Wilders. De VVD heeft in dat kabinet het CDA aan interne spanningen onderuit zien gaan en ook gezien hoe die partij electoraal werd afgestraft. Zoiets kan de VVD nu ook overkomen. Zeker als het nieuwe leiderschap zich nog moet zetten. Ook de nieuwe partij van Pieter Omtzigt moet de eigen stabiliteit nog bewijzen. Lang niet alle fractieleden zullen staan te juichen bij de gedachte te moeten heulen met de PVV. Dus eigenlijk is BBB de enige die echt graag wil meedoen, en ook nauwelijks anders kan. De opkomst van de partij als protestpartij is alweer achter de rug, en de partij kan alleen maar verder krimpen na de verkiezingen van 2023.

We zien dus een potentiële coalitie die als coalitie weinig stabiel oogt, maar ook bestaat uit partijen die intern met instabiliteit te kampen zullen hebben, mede door al dan niet de keuze voor een dergelijke coalitie. Dat leidt al met al tot een vrij onbestuurbare situatie in Nederland, en vermoedelijk tot stilstand op de aanpak van alle grote en uitdagende vraagstukken waar ons land voor staat. Ik hoor om me heen de opvatting van sommigen dat we die paar jaar stilstand maar moeten accepteren, als daarmee de politiek weer op de rails kan komen. Maar we hebben voor een aantal vraagstukken helemaal de luxe niet van een paar jaar stilstand. Die stilstand kan misschien de politieke verhoudingen niet nog verder destabiliseren, maar onze samenleving zeker wel! Het is dus geen gelukkige greep geweest van de Nederlandse kiezer afgelopen november. Hoe eerder een nieuwe greep gedaan kan worden, hoe beter, lijkt het. Maar dan moet wel eerst de onmogelijkheid van het bestuurlijk vermogen van de nu beoogde coalitie aan het hele volk duidelijk worden gemaakt. Hoe moeilijk kan dat zijn?

Op de Artikelenpagina werk ik dit thema uitgebreider uit.

One Response

  1. Is het niet juist zo dat we de afgelopen 20 jaar instabiliteit hebben gezien, en een volledige vernietiging van alles wat goed was in Nederland? De kiezer wilde verandering, en ik ben het met je eens dat we waarschijnlijk nog meer instabiliteit gaan zien. Maar Nederland was al lang niet meer stabiel (sinds tenminste 2008).

Leave a Reply