Een tijdje geleden heb ik de ontwerp Nationale Omgevingsvisie gelezen. De NOVI. Hij was in augustus ter inzage gelegd en alle burgers van Nederland konden er tot eind september hun zienswijze op formuleren. Die zienswijzen moeten het ministerie van BZK helpen bij het formuleren van de definitieve versie. Ik was er bij toeval op gestuit, u hebt hem waarschijnlijk gemist, de media hebben de NOVI totaal genegeerd. Dat is raar, want de NOVI is straks een belangrijk beleidsinstrument voor het Rijk in de formulering van de (grotendeels gedecentraliseerde) ruimtelijke ordening. Hij vervangt de instrumenten van de afgelopen zestig jaar: de nota’s Ruimtelijke ordening, de Planologische Kernbeslissingen, de nota Ruimte. Het is een verbazingwekkend document, verbazingwekkend in zijn gebrek aan concreetheid. De NOVI bevat denkrichtingen voor de ruimtelijke ordening tot 2050, maar vrijwel geen enkel getal, en biedt geen enkel zicht op de benodigde oplossingen van de problemen waar Nederland nu voor staat: de woningnood, het stikstofprobleem, het fileprobleem, de binnenstedelijke verstopping van het verkeer, en alle klimaat- en milieuvraagstukken. Dat is toch best vreemd, voor een tekst van honderden bladzijden waaraan door een veelheid van departementen is gewerkt.
Geen enkel getal, dat ben ik de laatste tijd vaker tegen gekomen. Bijvoorbeeld vorig jaar september in de brief aan de Kamer over Leven lang ontwikkelen (LLO) van de ministers van SZW en OCW. Daarin wordt beschreven wat het belang is van LLO, en wat er -met mondjesmaat= aan geld beschikbaar is gesteld. Maar geen woord, geen enkele analyse, geen enkel getal over wat er nodig is aan LLO inzet om de arbeidsmarkt goed te kunnen laten functioneren. Dat het ook anders kan wordt gedemonstreerd in het DenkWerk rapport ‘Arbeidsmarkt in Transitie’ (2018). Dat rapport laat ook nogal duidelijk zien dat de huidige inzet schromelijk tekort schiet. Er staan ook weinig concrete getallen in de Prinsjesdagstukken van vorige maand. Er wordt aangegeven wat het kabinet aan extra middelen inzet voor de woningbouw, maar op geen enkele manier wordt aangeduid wat er nodig is aan inzet om de beoogde doelen in de woningbouw te bereiken. En de middelen die beschikbaar worden gesteld om de ondermijning en de drugscriminaliteit te bestrijden worden nergens geconfronteerd met wat je er mee kunt bereiken, en de vraag of extra inzet van middelen op een mislukt beleid van de afgelopen dertig jaar tot voldoende resultaat zal leiden wordt niet gesteld, laat staan beantwoord.
Zo kan ik nog een flinke tijd doorgaan. Beleid wordt heel vaak geformuleerd in mooie woorden, maar niet gekwantificeerd in termen van concrete doelen en de benodigde inzet die tot die doelen moet leiden. Het enige dat wordt vastgelegd is het beschikbare budget. Doelen stellen is in de politieke cultuur van vandaag gevaarlijk, want daar kun je op afgerekend worden. De inzet specificeren is lastig, want dan moet je kiezen voor instrumenten die bewezen hebben te werken, en wordt de ruimte voor partijpolitieke ideetjes beperkt. Maar het gevolg van het niet willen kwantificeren is wel dat we een stikstofprobleem hebben, en een woningtekort, een lerarentekort, een fileprobleem. En we geen idee hebben of het fileprobleem in Nederland wordt verminderd, of de ondermijning wordt gekeerd, of de ruimtelijke inrichting de echte knelpunten gaat oplossen en of het arbeidsmarktaanbod de komende jaren over de skills beschikt die nodig zijn.
Geen idee, dat is wel jammer, en eigenlijk ook wel heel raar. Onbegrijpelijk, eigenlijk. Misschien wel een mooi thema voor een dialoog tussen kabinet en parlement.