Er wordt in veel Europese landen gesproken over de mogelijke inzet van kernenergie in het fossielvrije energiesysteem. De belangstelling van politici, vooral aan de rechterzijde van het politieke landschap is groot. En hoewel dat deel van het landschap zich vaak heel druk maakt over de inzet van het geld van de belastingbetaler, is dat bij kernenergie een stuk minder. Terwijl de opwekking van elektriciteit met kernenergie de enige opwekking is waar nog publiek geld bij moet. Vooral kleine modulaire kerncentrales (SMR, small modular reactor) hebben een grote aantrekkingskracht. In Nederland hebben diverse provinciale bestuurders al uitgesproken dat ze graag zo’n SMR zouden willen huisvesten in hun provincie. Er wordt ook veel voor gelobbyd, er wordt hard gewerkt aan ontwerpen, maar ze bestaan (buiten Rusland en China misschien) nog niet.
Op 20 juni jl. organiseerde de Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat van het Belgische parlement een hoorzitting over SMR’s, kleine modulaire kernreactoren. Uitgenodigd was een internationaal gezelschap bestaande uit Prof. Yves Bréchet, voormalig Hoog Commissaris voor Atoomenergie en lid van de Academie van Wetenschappen (Frankrijk), de heer Brent Wanner, hoofd Power Sector Unit, International Energy Agency, de heer Mycle Schneider, Project Coördinator World Nuclear Industry Status Report, de heer Navid Samandari, co-founder & CEO, Seaborg Technologies, en ondergetekende, als voormalig voorzitter van het Expertteam Energiesysteem 2050. De hoorzitting leverde een divers maar genuanceerd beeld op van de voor en tegens van kernenergie in het nieuwe fossielvrije energiesysteem. Maar over SMR’s was het beeld behoorlijk eenduidig: er wordt veel research naar gedaan, er bestaan veel PowerPoint ontwerpen, maar wat ze straks echt kunnen, wat ze straks gaan kosten en wanneer ze op de markt gaan komen, als ooit, is nog volledig onzeker. Er werd dan ook zorg uitgesproken over de discrepantie tussen deze grote onduidelijkheid en het positieve sentiment dat in sommige bestuurlijke kringen heerst omtrent de inzet van SMR’s. Alleen de heer Samandari was positiever. Zijn bedrijf ontwikkelt in Zuid-Korea een SMR concept op een schip. Mijn inbreng betrof ook vooral de ingewikkeldheid van de inpasbaarheid van zo iets onzekers in de energietransitie die voor het elektriciteitsdeel al in twaalf jaar zijn beslag moet krijgen. Mijn schriftelijke inbreng in de hoorzitting staat op de Artikelenpagina.
Voor mij was de hoorzitting ook leerzaam. Een paar dingen die me zijn bijgebleven: alle sprekers benadrukten dat je vooral kerncentrales die nog goed draaien niet moet sluiten. Een boodschap aan vooral België en Duitsland. Verder wordt er buiten China maar aan weinig kerncentrales echt gebouwd. Er is in veel landen ook niet veel kennis meer voorhanden. De afgelopen jaren is er aan zonvermogen vijftig tot honderd keer meer geïnstalleerd dan aan kernenergievermogen. Kernenergie lijkt de wedstrijd gewoon te hebben verloren. Over SMR’s worden de kostenverwachtingen steeds zorgelijker. De interesse van investeerders lijkt daarom ook alweer af te nemen. En tenslotte: de verbazing van de Belgische parlementariërs bij mijn uitleg dat de Nederlandse tenders voor wind op zee al enkele jaren zonder subsidie worden geplaatst.