De media trekken de democratie uit het lood, wat te doen?

In extreemrechtse kring heerst vaak de klacht dat de traditionele media zo links zijn. en hun waarheid niet willen verkondigen. De werkelijkheid is een andere. Bijna overal zijn de massamedia, traditioneel of online, in handen van autocraten of mensen met heel veel geld. En daarmee domineert vandaag de dag een conservatieve, populistische of antidemocratische focus in het wereldbeeld dat de media over de burgers uitstorten. Het is een niet te onderschatten gevaar dat daarmee langzaam maar zeker onze democratie uit het lood geslagen wordt. Als de media een onwaarachtig beeld van de werkelijkheid neerzetten, de burger angst aanjagen met niet-bestaande bedreigingen en de werkelijke uitdagingen van deze tijd bagatelliseren, kan een goede afweging van normen en waarden, en een eerlijke balans tussen maatschappelijke belangen niet meer plaatsvinden. In Amerika zien we hoe diverse media de leugen van Trump dat hem zijn verkiezingsoverwinning is ontstolen tegen beter weten in breed ondersteunen, Maar ook in Nederland zien we een steeds grotere media-invloed op hoe mensen tegen de wereld aankijken, en hoe dit ook het politieke functioneren beïnvloedt. In andere delen van de wereld zijn de autocraten in opmars. Ook zij doen pogingen het wereldbeeld van hun burgers te kneden, maar ook ons wereldbeeld!

Als we in deze wereld onze kwetsbare democratie, de kwetsbare kwaliteit van onze samenleving willen beschermen, zullen we moeten ingrijpen in het functioneren van de media. Vooral progressieve organisaties en partijen moeten beseffen dat zij door de media tot verliezende partij worden gemaakt. Het meest voor de hand ligt steun voor goede journalistiek, en een verbod voor de eigenaar om zich met de inhoud van zijn medium te bemoeien. Maar misschien zijn er nog andere mogelijkheden?

Op de Artikelen pagina werk ik dit thema iets verder uit.

De voedingsbodem voor fraude is te groot

Fout gedrag kun je achteraf corrigeren, maar je kunt ook een omgeving creëren die goed gedrag aanmoedigt. Zo kun je mensen die te hard rijden een flinke boete geven, maar je kunt ook werken aan een veilige verkeersomgeving. Je kunt mensen die frauderen hard aanpakken, maar je kunt ook de samenleving zo laten functioneren dat mensen daar graag hun steentje aan bijdragen. De kwaliteit van de samenleving creëert dus een voedingsbodem voor goed gedrag, maar gebrek aan kwaliteit creëert een voedingsbodem voor fraude. Belangrijk is het gedrag van de overheid. Een overheid die zelf de wet overtreedt, de wet- en regelgeving onbegrijpelijk maakt en de publieke diensten laat versloffen creëert de verkeerde voedingsbodem. De huidige situatie in Nederland laat helaas zo’n overheid zien.

Op de Artikelen pagina werk ik dit thema wat verder uit.

Over de kloof tussen de bedoeling en de werkelijkheid in de sociale zekerheid

                                                             

Als ik terugkijk op mijn periode bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voel ik een emotie alsof ik kijk naar een kloof. Maar heel goed duiden welke kloof dat precies is zou ik niet kunnen, want als ik er over nadenk dan zijn er zoveel. De kloof tussen mee kunnen doen en niet mee kunnen doen op de arbeidsmarkt. De kloof tussen vermeende zelfredzaamheid en het beperkte doe-vermogen. De kloof tussen hoogopgeleiden en praktisch opgeleiden. De kloof tussen werk waar je gezond van wordt en werk waar je kapot van gaat. De kloof tussen politieke oordelen en wetenschappelijke inzichten. De kloof tussen beleid en uitvoering. Tussen vertrouwen en wantrouwen. Tussen systeemdenken en mensgericht denken. Tussen de uitvoerend ambtenaar en de langdurig werkloze. Tussen het aantal gezonde levensjaren en de AOW-leeftijd. Tussen een leven van rondkomen en een wereld van schulden. De kloof tussen alle organisaties die zich met de sociale zekerheid bezighouden. Ik heb er vast nog een paar vergeten. Ik heb ze allemaal langs zien komen. En ik heb steeds gemerkt hoe lastig het is om de bedoeling van het beleid van sociale zekerheid te realiseren om de kloof te overbruggen, of in elk geval de afstand tussen beide zijden van de kloof te verkleinen, minder pijnlijk te maken.

Met deze passage begint de tekst “Mind the gap” op de Artikelenpagina. Lees daar verder!

De ammoniakuitstoot moet echt omlaag, en snel! Waar blijven de maatregelen?

Falend beleid van de afgelopen decennia heeft Nederland gebracht waar we nu zijn. Nederland voldoet niet aan Europese richtlijnen voor natuurbehoud. De natuur kwijnt op veel plekken weg. Een te grote ammoniakuitstoot van de veeteeltsector is één van de grote boosdoeners. Die veeteeltsector is de afgelopen decennia steeds grootschaliger geworden, steeds intensiever, en grotendeels afhankelijk van de import van veevoer en de export van de eindproducten. Het is zeker geen circulaire landbouw, hoewel dat het politieke streven heet te zijn. Voor de boeren is het een weinig winstgevend bestaan, zonder (Europese) subsidies zouden ze het hoofd niet boven water kunnen houden, degene die nog veel verdienen zijn de veevoederindustrie en een aantal grote exporteurs. Nu het kabinet heeft aangekondigd dat de ammoniakuitstoot echt naar beneden gebracht moet worden is de sector heel boos. De boeren zitten hoog in de emotie, maar betrekkelijk laag in hun argumentatie. Dat ze boos zijn op decennialange beleidsonzekerheid is goed te begrijpen. Dat die boosheid stevig wordt uitgespeeld ook; het levert bijna altijd op dat beleid wordt uitgesteld of aanzienlijk versoepeld, zodat de sector verder kan intensiveren. Maar het kabinet staat sinds mei 2019 met de rug tegen de muur, toen de Raad van State uitsprak dat het stikstofbeleid van het kabinet niet deugde en dat daarom vergunningen niet op basis van dat beleid mochten worden uitgegeven. Sindsdien verliezen de decentrale overheden de ene rechtszaak na de andere en zit Nederland op slot. De bouw- en industriesector kunnen nauwelijks meer vooruit. Hun schade bedraagt inmiddels tientallen miljarden euro.
Uitkoop van piekbelasters rond Natura2000 gebieden, is de korte-termijn oplossing die Remkes bood na afloop van zijn recente pacificatietraject. Dat levert helaas op de korte-termijn een heel onzeker resultaat op. De laatste jaren is vrijwillige uitkoop weinig succesvol geweest. Verplichte uitkoop, of het intrekken van natuurvergunningen gaat vele jaren duren. Ook het kabinet zelf heeft geen korte-termijn resultaten in het vizier, en voor de langere termijn trouwens ook niet. Eerst mogen de provincies gaan nadenken, het liefst pas na de Provinciale Statenverkiezingen van maart komend jaar. Met als gevolg dat Nederland op slot blijft. Zowel maatschappelijk als economisch is dat onbegrijpelijk. Het politieke debat zou zich volledig moeten richten op een maatregelenpakket dat zekerheid biedt, op de korte- als middellange termijn, van reductie van de ammoniakuitstoot. Bij voorkeur op zo’n manier dat er voor de individuele boer ook nog iets zelf te kiezen valt. Bijvoorbeeld voor extensivering en biologische landbouw. Dat geeft duidelijkheid aan de agrarische sector, en lucht aan de rest van Nederland. Waarom is zo’n pakket er nog niet? Waarom gaat het politieke debat hier ook niet over?
Op de pagina Artikelen probeer ik een checklist te ontwerpen waarmee aan een effectief maatregelenpakket kan worden gewerkt. Zo rationeel mogelijk. Dat neemt de emoties bij de boeren natuurlijk niet weg. Maar van het bestuur mag worden verwacht dat emoties serieus genomen worden, maar niet leidend zijn, en dat sectorbelangen worden afgewogen, hoe pijnlijk ook, tegen alle andere belangen.

De onbekende onbalans tussen kosten en baten van de Nederlandse witwas-aanpak

Kort voor de zomer is voor de derde keer een rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) verschenen over de witwasaanpak in Nederland. Voor de derde keer constateert de ARK dat de verantwoordelijke ministeries van Financiën en Justitie en Veiligheid niet kunnen aangeven op welke wijze zij de efficiency en effectiviteit van de witwasaanpak beoordelen, en daartoe ook geen enkele poging hebben ondernomen. Dat is natuurlijk wel schrijnend als we de hoge kosten zien die de Nederlandse banken tegenwoordig moeten maken in hun poortwachtersrol van deze witwasaanpak. Die kosten komen jaarlijks boven de €1 miljard uit aan personele en materiële kosten. En inmiddels klagen veel klanten over de onvriendelijkheid waarmee zij door de banken worden bejegend. We weten niet hoeveel geld er in Nederland wordt witgewassen. Er bestaat een schatting van €16 miljard, maar heel betrouwbaar is die niet. Er wordt via de witwasaanpak-keten uiteindelijk weinig crimineel geld echt ontnomen. Misschien maar één procent van die €16 miljard.

Als dat percentage zo laag is, lijkt de witwasaanpak totaal ongeschikt als systeemonderdeel van de criminaliteitsbestrijding in Nederland. Geen crimineel schrikt ervan als van zijn crimineel geld 1% verloren gaat bij het witwassen. In dat licht bezien is het een enorme systeemfout om de witwasaanpak als een eigenstandig systeem te beschouwen om het financieel stelsel zuiver te houden. Dit pleit ervoor dat de overheid beter zicht krijgt en geeft op de kosten en baten van de witwasaanpak, en van daaruit deze kennis inbrengt in het integrale systeem van criminaliteitsbestrijding. Dan zijn er wellicht veel effectievere methoden denkbaar om de criminaliteit terug te dringen.

Op de Artikelen pagina onderwerp ik de witwasaanpak aan de door mij bedachte “koala-test”. Ik nodig graag uit om daar verder te lezen.

De organisatie van de rijksoverheid voldoet niet meer

Weliswaar ben ik sinds kort AOW-gerechtigd en formeel geen ambtenaar meer, maar zowel in mijn hart als in mijn dagelijks werk ben ik nog voluit verbonden aan de rijksdienst waarin ik zo lang heb mogen werken. Het doet me dan ook pijn om te constateren dat de slagkracht van de rijksoverheid op dit moment zo gering is. Het rijk zeult zich van crisis naar crisis: de woningnood, de ammoniakcrisis, de congestie op het elektriciteitsnet, de belasting op vermogen, de kinderopvangtoeslag en ga zo maar door. We noemen het crises, maar eigenlijk zijn het geen crises. Elk van deze problemen is een gevolg van achterstallig onderhoud en wegkijken van de problemen zolang er nog bij weg te kijken valt. De rijksoverheid functioneert dus niet goed meer en daar zijn diverse oorzaken voor aan te wijzen. Een daarvan is dat het organisatiemodel van het rijk niet (meer) deugt. Voor mij werd dat nog eens extra scherp toen ik besefte dat vrijwel alle managers binnen de rijksdienst overbelast zijn. Ze moeten heel hard werken en komen niet toe aan vooruit kijken. Het organisatiemodel is ook niet meer van deze tijd, met zijn verkokering en zijn hiërarchische structuur. Dat is ook niet zo vreemd. Elke organisatiedeskundige weet hoe belangrijk het is dat een organisatie mee verandert met alle veranderingen in de omgeving. Het huidige departementale model bestaat nu al sinds mensenheugenis. Het is dus de hoogste tijd om dit model radicaal op de schop te nemen.

Lees vooral mijn stuk hierover op de Artikelenpagina!

De mens is een heel goed ontworpen zoogdier

Al een tijd wil ik een blog schrijven over de manier waarop wij mensen met varkens omgaan. Intelligente dieren die in onze bio-industrie zonder noemenswaardige bewegingsruimte  met duizenden tegelijk gevangen worden gehouden. Daarom ben ik me gaan verdiepen in wat wij weten over intelligentie van dieren, en welke dieren het intelligentst zijn. Dat deed ik vanuit de hoop dat als we meer begrip hebben voor de intelligentie van dieren, we er ook meer respect voor op kunnen brengen en ze beter zullen behandelen. Honden vinden we slim en trouw, en in de Westerse landen eten we die daarom ook niet.  Dolfijnen zijn erkend intelligent, die eten we ook niet (hoewel er mensen zijn die zeggen dat het heerlijk mals vlees is).

Ik dacht er natuurlijk te simpel over. Want intelligentie van dieren laat zich slecht vergelijken met intelligentie van mensen, en voor dieren onderling is het ook niet goed mogelijk. Intelligentie sluit aan bij het gehele ontwerp van het dier, inclusief diens zintuigen. Wij mensen zijn visueel ingesteld als het om herkenning van soortgenoten gaat. Maar sommige dieren gaan veel meer op geuren af. Die dieren moet je dan niet aan een spiegeltest onderwerpen als je hun zelfbewustzijn wil meten. Ondertussen weten we wel steeds meer van cognitieve vermogens van dieren. Dieren die een eigen taal hebben, elkaar namen kunnen geven, vooruit kunnen denken, gereedschap kunnen hanteren, hun geheugen kunnen inzetten, puzzeltjes kunnen oplossen, allemaal dingen waar wij mensen ons over kunnen verbazen, maar het zijn ook allemaal weer mensachtige metingen. Hoe schapen gedrag van een kudde kunnen herkennen, spreeuwen in enorme groepen kunnen vliegen, dolfijnen hun intelligentie trainen, vleermuizen hun echosignalen trainen, daarvan hebben wij mensen geen weet en dat kunnen we ook niet met onze eigen intelligentie vergelijken.

Voor zover een rangorde aan de cognitieve vermogens van dieren valt toe te kennen scoren varkens steeds hoog. Het zijn niet alleen sociale dieren naar elkaar toe, ze kunnen slim andere varkens ook bewust misleiden om daarmee hun eten te beschermen. Ze kunnen ook puzzeltjes maken die wij driejarige kinderen laten doen. Ze zijn dus heel slim, ze hebben alleen hun ontwerp niet mee. Het zoogdier mens heeft een veel handiger ontwerp. En waar het in de natuur gaat om eten of gegeten worden zijn wij dus enorm in het voordeel ten opzichte van het varken. Maar betekent dat dat wij onze eigen intelligentie enorm op een voetstuk moeten plaatsen, en die van andere zoogdieren volledig moeten negeren? Dat lijkt me niet, maar zo is het wel. Een varken dat moet leven op 0,8 vierkante meter, of 1,0 als de boer een “één beter leven ster” heeft, en wiens welzijn wordt afgemeten aan zijn verveling, kan zijn intelligentie natuurlijk nooit gebruiken of verder ontwikkelen. Bijten in een ketting, of wroeten in een hoopje stro, daar wordt geen dier slimmer van.

Kortom, wij mensen gaan vrij beestachtig met onze collega zoogdieren om. Onze intelligentie zou ons moeten ingeven meer respect voor het dierenrijk te tonen. En dat betekent natuurlijk ook nadenken of we nog wel  vlees willen eten, en/of de bio-industrie willen handhaven. Gun het varken in elk geval een intelligenter leven!

Laten we een nieuwe honderd procent duurzame stad bouwen!

Het huidige kabinet wil het komende decennium 100.000 nieuwe woningen per jaar laten bouwen. Niet iedereen lijkt te beseffen dat zo’n bouwopgave niet alleen komt. Er moeten ook winkels bij, scholen en zorgcentra, kantoren en andere werkmogelijkheden; de benodigde infrastructuur moet worden aangelegd. Want 100.000 woningen leveren misschien wel 250.000 bijbehorende bewoners. Al die nieuwe woningen kunnen we natuurlijk inbreien en aanbreien bij alles wat er al is. Dan doen we niets nieuws of vernieuwends. We zouden ook de bouwopgave kunnen omzetten in een kans om een heel nieuwe stad te bouwen die voldoet aan alle eisen van deze eeuw, planeetvriendelijk en dus honderd procent duurzaam. Dat zou echt een enorme kans zijn op een ontdekkingstocht naar het nieuwe wonen en werken in de 21e eeuw. Het zou ook een iconische stad worden, de eerste in Europa, waarmee Nederland kan laten zien dat we geen middelmatig land zijn geworden.

Ik schrijf het allemaal op met een flinke dosis scepsis. Het huidige politiek-bestuurlijke klimaat lijkt niet in staat om energiek en creatief te bouwen aan de toekomst van Nederland. Het lukt niet eens om een stikstofprobleem adequaat op te lossen! Ook van het Nederlandse bedrijfsleven gaat eerder behoudzucht uit dan toekomstgerichte ondernemingszin. Maar wat zou het mooi zijn als deze duurzame stad een regionaal thema zou worden bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen. Ergens in de oostelijke helft van Nederland, waar klimaatadaptief bouwen het eenvoudigst is.

Op de Artikelenpagina werk ik het thema nog wat verder uit.

Het Nederlandse drugsbeleid is failliet

Er is een enorme kloof ontstaan tussen de bestuurlijk gewenste situatie rond drugsgebruik in Nederland en de werkelijkheid. Gebruik van xtc, andere synthetische drugs en ook cocaïne is verboden, maar op heel veel feestjes en festivals is alcohol echt niet de enige drug die gretig wordt gebruikt. De handel in veel van deze drugs is illegaal, en de criminele circuits die zich bezig houden met productie en verkoop verdienen hier miljarden aan. De politiek probeert de gebruiker aan te spreken op het instandhouden van deze criminaliteit, maar de gebruiker meent vooral dat de politiek de aansluiting met de realiteit kwijt is en zelf verantwoordelijk is, door legalisering uit te sluiten. Daarmee staan alle seinen op rood. Het gebruik van drugs kan niet worden beheerst, en de criminaliteit heeft een schaal bereikt die bedreigend is voor de maatschappelijke stabiliteit. Het WODC heeft samen met de Universiteit van Tilburg afgelopen zomer in een uitvoerig onderzoek ook geconstateerd dat er geen positief effect van het huidige beleid valt waar te nemen. Beter beleid accepteert een aantal ervaringsfeiten: 1) een gebruiksverbod creëert criminaliteit; 2) een verbod maakt een maatschappelijke dialoog over beheersbaar gebruik onmogelijk; 3) beleidsinconsistenties (gedogen, alcohol buiten de discussie houden) tasten het maatschappelijk draagvlak aan; 4) legaliseren betekent niet stimuleren; 5) bij legalisering kunnen accijnzen bijdragen aan het beheersbaar houden van gebruik en middelen verschaffen voor betere handhaving. Het WODC heeft mogen onderzoeken dat het huidige beleid niet werkt. Het is buitengewoon urgent dat er een onderzoek gedaan wordt naar evidence based beleid dat wel werkt. En dat het nieuwe kabinet een dergelijk beleid omarmt, en de realiteit van de bovengenoemd kloof en de ondermijnende dreiging van de drugscriminaliteit accepteert. Op de Artikelenpagina staat een uitvoeriger analyse.

Een lange-termijn pandemiebeleid?

Twee jaar geleden kwamen de eerste signalen omtrent het Coronavirus. In razend tempo heeft het virus tot een mondiale pandemie geleid en inmiddels hebben we daar veel van geleerd. Bijvoorbeeld dat we erg slecht waren voorbereid op een toch allang bekend risico, niet alleen de overheid en de zorgsector, maar ook het bedrijfsleven en het onderwijs. En ook dat het gedrag van burgers zich nog niet zo gemakkelijk laat beheersen, dat het kabinet te veel stuurde op eigendunk, ongefundeerd optimisme en op het data-, analyse- en ramingenmonopolie van het RIVM. Dat dit leidde tot inconsistent en onvoorspelbaar beleid met een slechte communicatie en een gebrekkig contact met flinke delen van de samenleving, Dat de zorgsector zich moeilijk centraal liet aansturen. Dat nu en in de nabije toekomst te weinig mensen zijn gevaccineerd in binnen- en buitenland om snel van de pandemie af te komen, zodat er nieuwe golven zullen komen, misschien ook weer met nieuwe varianten. Nu we dat allemaal hebben geleerd kunnen we nadenken over een meer duurzaam pandemiebeleid. Daar wordt ook veel om gevraagd: “Wat is het lange-termijn perspectief?”

Volgens mij hebben we dankzij de bovenstaande lessen een aantal belangrijke ingrediënten voor het vervolg van het pandemiebeleid wel te pakken. Het excuus dat het allemaal nieuw is kunnen we na twee jaar toch ook echt niet meer gebruiken. Duurzaam beleid moet zich allereerst richten op beter management. Zonder dat is het kansloos om te rekenen op aangepast gedrag van alle delen van de samenleving. Meer data delen, de wetenschappelijke inzichten verbreden, de zorgcapaciteit verruimen en meer centraal aansturen, het beleid ten aanzien van de volgende golven consistent en volstrekt voorspelbaar maken, met een adequaat oog op de noden en kwetsbaarheden in de samenleving, de communicatie meer richten op alle delen van de bevolking en intensief proberen de vaccinatiegraad te verhogen door een maximale verleidings- en overtuigingsstrategie (zie ook mijn eerdere blog hierover). En verder ook de andere sectoren van de maatschappij (bedrijfsleven en onderwijs) wijzen op de eigen verantwoordelijkheid om op gepaste wijze met de effecten van een pandemie om te gaan en daarop voorbereid te zijn, en niet alles van de overheid te verwachten. Wordt vervolgd op de Artikelenpagina.